Afbeelding

Column Florian: Zomaar even een gebbetje

Algemeen Florian

Toen mijn collega het van de week had over een 'gebbetje' en ik hem niet-begrijpend aankeek, vroeg hij mij verbaasd of ik het woord niet kende. Omdat dit, volgens hem vreemd genoeg, het geval was, vertelde hij mij dat een gebbetje in het Amsterdams een grapje voorstelt. Om hem terug te pakken reageerde ik met: "O, dat is gers!" (wat Rotterdams is voor gaaf), helaas zonder het gewenste resultaat: hij kende dat woord al.

Deze korte uitwisseling van typische woorden uit een bepaalde streek, zorgde voor inspiratie voor deze column. Rotterdamse woorden als nassen (eten), prakkie (een oud-hollands stamppotje), pillendraaier (huisarts) of daarlijk (straks) komen je als Barendrechter vast wel bekend voor. En anders weet je ze nu…
Fascinerend is het Haags en dan vooral op z'n platst uitgesproken. Als je iemand een 'broodjûh è mè ù' hoort bestellen of over een 'goeie gozah' hoort praten, dan kan je je gezicht toch niet meer in de plooi houden?
Zelf heb ik dan familie van Flakkee, maar van dat taaltje 'begriepe oak weinig maenschen wat van'. Ik kan veel typische voorbeelden noemen, maar 'daar mokkus n passies over prakkezeere' (oftewel: daar moet ik even over nadenken). Dan zal je op zijn Ridderkerks gezegd 'effies een hortie moeten wachten' of 'mo je gaon hooie' (Hoekschewaards voor: heb je haast)?
Alle voorbeelden die ik noem zijn niet eens het begin van wat het Nederlands aan streekwoorden kent. Ik heb nu alleen nog maar streekwoorden uit Zuid-Holland genomen, waar je al 33 verschillende dialecten kan vinden. Zelf vind ik het wel moeilijk om de subtiele verschillen soms te horen. Een Flakkeeënaar haal ik er misschien zo uit, maar het verschil tussen een Hendrik-Ido-Ambachter en een Ridderkerker wordt al heel wat lastiger.
Helaas ben ik nog geen typisch Barendrechts woord tegengekomen… als jij er wel een weet, dan ben ik echt ontzettend benieuwd! Voor nu ga ik aftaaien op z'n Rotterdams gezegd. Oooi!

Advertenties uit de krant