Column Astrid: Ik ontken alles

Algemeen

Kom ik luid (vals) zingend de trap afgelopen, zit er een dochter lachend op de bank die mijn gekrijs heeft gefilmd en dit meteen met andere dochter deelt. Je ziet ook niet of ze filmen of gewoon naar hun scherm zitten te kijken. ‘Lach eens!’ Ik lach voor een foto, denk ik. Zij gieren het uit. Zit er een filter overheen geplakt waardoor mijn hoofd heel dik is geworden. Kom ik pratend een puberkamer in, sta ik volop in beeld bij een Facetime gesprek.
En als ik dan eens een foto van ze wil maken voor in ons familiearchief, mag het niet. Want haar zit niet goed, geen make-up op of weet ik veel wat voor excuus.

Met mijn vriendin Iris heb ik het vaak over onze pubers. Die van haar zijn net wat ouder als die van mij. Ik ken Iris sinds we zes jaar zijn en we hebben ons puberleven vooral met elkaar door gebracht. ‘Zo blij dat wij niet de mogelijkheid hadden om alles te filmen, fotograferen en te delen’, zuchten we regelmatig tegen elkaar. In vergelijking met ons, zijn onze meiden softies. Iris kan me er altijd fijn op wijzen dat alles wat zij doen, wij tien keer meer deden. Dat vertel ik de pubers natuurlijk niet. Ik zou ze alleen maar op ideeën kunnen brengen. Maar met Iris haal ik vaak herinneringen op. Wij vullen de gaten bij elkaar op. Zij denkt de situatie nog precies te weten en ik de gesprekken, zodat de herinnering weer volledig is. En hoewel we nu geen pubers meer zijn, we hebben nog net zoveel lol als vroeger. Laatst gingen we voor een weekend naar het vakantiehuisje van haar moeder. We vielen van de ene lachbui in de andere. Vergaten de sleutels toen we weggingen, stonden voor een dichte deur, durfde haar moeder niet te bellen (net als vroeger) loste het ‘probleempje’ zelf op via de beheerder van het terrein en vonden het bijna jammer dat we niet hoefden te proberen om door een klein steekraampje naar binnen te komen. We dansten net als vroeger op ‘Salt and Pepper’, met als enige verschil dat we het nu filmden zodat we onze pubers thuis er mee konden vermaken, die natuurlijk met rollende ogen keken en zich verschrikt afvroegen of we deze film wel privé zouden houden.

De pubers moeten zich steeds bewust zijn dat ze niet per ongeluk op het ‘net’ belanden. Wij konden tenminste alles ontkennen. En dat doen we nog steeds. Behalve dan dat ik vreselijk vals zing. Ontkennen is zinloos. Het staat op video. En wat ik zing met mijn schijnbaar vooruitziende blik? ‘Niemand, niemand, niemand die me troosten kan.’ Van alle liedjes die ik had kunnen zingen, zing ik dit oubollige nummer! Dag hippe status.

Advertenties uit de krant