Afbeelding

Marinde: De taal van het verkeer

Column Column

Handen op kwart voor drie. Linkervoet op het steunvlak en de rechter op het gaspedaal. Alert en gespannen hou ik de weg in de gaten. Aan beide kanten van de weg staat een rond bord. Wit met een grote rode rand. Twee cijfers: 50. In de achteruitkijkspiegel zie ik een auto op mij afstevenen, de knipperlicht gaat aan en ik word ingehaald. Ik check mijn snelheidsmeter nogmaals: 49km/h.

Sinds kort overkomt mij dit regelmatig. De aanleiding? Ik ben gestart met autorijlessen. Autorijden an sich is al een hele bezigheid, vooral de rotondes. Koppeling oplaten komen, gassen, schakelen, knipperlicht aan en tegelijkertijd het stuur in bedwang houden. Gelukkig delen ouders en grootouders te pas en on te pas vele jeugdherinneringen met mij sinds ik achter het stuur ben gekropen. Naar mijn gevoel was ik dus al helemaal ingeburgerd als bestuurder. Er is echter één detail dat niemand mij heeft verteld: in het verkeer wordt er een andere taal gesproken.

Zo riep mijn rijinstructrice laatst: ‘’Hij seint, groot licht!’’. Huh seint? Wie? Groot licht? Het resultaat was een motor die afsloeg. Daarbij komt dat voorrangsregels sowieso een relatief begrip zijn. Haaientanden? Dan moet je stoppen, maar vaak word je toch voorgelaten. Kleine bocht gaat voor grote bocht? Vele bestuurders zullen je vragend aankijken. Maar ook het eerder benoemde tafereel blijft mij verbazen. Automobilisten snijden mij in volle vaart af, alsof ik degene ben die de memo niet ontvangen heeft dat 50 het nieuwe 80 is. En als kers op de taart zijn mijn medeweggebruikers niet vies van claxonneren. Geregeld vliegen de toeters om mijn oren.

Nu ik erachter ben gekomen dat autorijden ook om een nieuwe vocabulaire vraagt, probeer ik me langzaam bij beetje aan te passen aan deze nieuwe wereld. Toch gaat dit vaak met horten en stoten, alle hulp is welkom. Dus zou iemand mij kunnen vertellen wat die twee cijfers op een groot rond bord in verkeerstaal betekenen.

Advertenties uit de krant